Als bezorgde werkgevers van poets- en huishoudhulpen uit de dienstenchequesector vragen we dringend aandacht voor de risico’s die onze poets- en huishoudhulpen en onze klanten lopen. We eisen duidelijke maatregelen van de overheid om de risico’s op de verdere verspreiding van het Coronavirus te vermijden én om de economische leefbaarheid van onze sector en van onze werknemers te waarborgen.
Er moet ons iets van het hart.
Rusthuisbewoners mogen geen bezoek meer ontvangen uit vrees voor een mogelijke besmetting met het Coronavirus. Grootouders mogen thuis om dezelfde reden geen kleinkinderen meer opvangen. Mensen krijgen de raad om zoveel mogelijk thuis te werken om het virus niet te verspreiden, zeker niet bij ouderen of chronisch zieke mensen.
Je hoeft geen expert te zijn om te beseffen dat dit logische en absoluut noodzakelijke maatregelen zijn. We moeten er alles aan doen om kwetsbare mensen te beschermen tegen dit dodelijke virus.
Maar als werkgevers van poets- en huishoudhulpen stellen we ons de vraag hoe het zit met de risico’s die gepaard gaan met de activiteiten in onze sector? Onze werknemers kunnen uiteraard niet thuis werken. Ze zijn permanent op pad, van het ene gezin naar het andere en ze komen vooral bij ouderen en zieken over de vloer. Zonder mondmaskers. Zonder bescherming. Het verbaast en verontrust ons dat de Nationale Veiligheidsraad hierover nog steeds geen uitspraken heeft gedaan.
Het lijkt wel of men de specifieke risico’s die zich stellen voor de huishoud- en poetshulpen tot op heden over het hoofd heeft gezien. Dit moet dringend aangepakt worden.
In de dienstenchequesector werken ruim 140.000 werknemers. 98 % van hen zijn vrouwen, vaak ook moeders van (kleine) kinderen. Wekelijks komen de huishoud- en poetshulpen bij ruim 1.100.000 gezinnen. Ruim 26% daarvan zijn mensen die ouder zijn dan 65 jaar. Nog eens 9% zijn personen met een handicap of langdurig zieken. Met andere woorden: meer dan één derde van de mensen bij wie de huishoudhulpen over de vloer komen behoren tot de risicogroep voor een besmetting met het Coronavirus.
De acute vraag die wij hebben als werkgevers van poets- en huishoudhulpen vandaag hebben is dubbel.
Enerzijds: vormen de huishoudhulpen niet evenzeer een gevaar voor de ouderen dan de bezoekers in het rusthuis of de kleinkinderen? Uiteraard kennen onze mensen de basisregels inzake hygiëne, maar is het niet vreemd dat bij wijze van spreken wel een contactverbod wordt uitgevaardigd voor bezoeken door kinderen en kleinkinderen, maar niet door huishoudhulpen.
Anderzijds: hoeveel risico’s lopen onze eigen mensen? Sommige van onze werknemers zijn immers ook al ouder en hebben soms onderliggende gezondheidsproblemen waardoor ze vatbaarder zijn voor het virus dan anderen.
Dat zijn vragen waarop zowel werkgevers als werknemers een antwoord verwachten van de bevoegde autoriteiten. Onze werknemers voelen zich verscheurd tussen enerzijds het besef van hun verantwoordelijkheid ten aanzien van de bejaarde mensen waar ze geregeld en graag over de vloer komen en anderzijds de bezorgdheid om niet diegene zijn die het virus bij de klanten binnenbrengen of die zelf risico’s lopen om door het virus getroffen te worden.
Als we zien welke andere moeilijke, maar noodzakelijke maatregelen inmiddels wel al werden genomen klinkt de vraag alsmaar luider: moeten we ook de huishoud- en poetshulp niet tijdelijk on hold plaatsen? Het feit dat deze vraag inmiddels ook openlijk door de vakbonden wordt gesteld, maakt duidelijk dat het antwoord vanwege de overheid nu echt niet lang meer op zich mag laten wachten. De klok tikt.